1:40:01
Doe of je thuis bent.
- Ben ik.
1:40:06
In dat geval mag je de pasta
op tafel zetten.
1:40:09
Je bent 'n knoop vergeten.
1:40:19
Ik wil nog wel wat spaghetti.
- Ga je gang.
1:40:25
Lekkere saus. Mag ik het recept ?
- Het komt uit 'n potje.
1:40:35
Weet je, ik heb ook eens
saus uit 'n potje gebruikt.
1:40:41
Die was lang zo lekker niet
als deze, hé Frank ?
1:40:45
Je moet weten welk merkje neemt.
Ik wil weten hoe deze heet.
1:40:53
Annie, dit was 'n zeldzame
vrije avond.
1:40:56
Dat is 'n teer onderwerp.
1:40:59
Diane droomt ervan om naar...
1:41:03
Waarheen ook weer ?
- Marokko.
1:41:05
Zo'n land met gemaskerde vrouwen
en iedereen in 'n jurk.
1:41:10
We zijn best 's aan vakantie toe.
- We gaan naar Branson.
1:41:15
Je weet niet eens hoe hij werkt.
Nietes.
1:41:20
Branson in Missouri
is niet echt Marokko.
1:41:24
Daar heb ik familie.
Niet in Marokko voor zover ik weet.
1:41:30
Jij bent al geweest.
1:41:32
Rustig.
- Je wilt alleen maar indruk maken.
1:41:35
Je liet haar van 't paard vallen.
- Zak.
1:41:39
Hij wilde haar op Gonzo zetten.
- Zak.
1:41:45
Heb je gereden ?
1:41:54
Sorry, ze zijn moe. Ze moeten naar
bed. Zeg gedag en bedankt Annie.
1:41:59
Het eten was lekker.
- Het was heerlijk.