:41:01
Het staat op de muren
van de kamer van 'n jongen.
:41:06
De jongen is vastgeketend aan het
bed. En de kamer stroomt vol water.
:41:15
Het is dus uit 'n droom.
:41:19
Heeft die droom te maken
met je droom over appels ?
:41:23
Ja. Het is dezelfde jongen.
:41:26
In de boomgaarddroom was het 'n man.
- Kun je er geen wijs uit ?
:41:30
Zou je dat willen ?
- Graag. Ik kan er geen wijs uit.
:41:37
Ik heb het gevoel dat ze allemaal
van dezelfde plek komen.
:41:43
Van jou ?
- Nee. Van hem.
:41:47
En wie is hij ?
- Dat weet ik niet.
:41:50
Maar hij verdient 'n naam.
:41:54
We noemen hem Red.
Dat past wel bij 'm.
:42:02
Goed, Claire.
Hier laten we het voorlopig bij.
:42:12
Kom maar mee. We gaan 'n e.c.g.
maken en je bloeddruk opmeten.
:42:17
Hou je me hier ?
- Je krijgt meer medicijnen.
:42:20
Kom binnen, Mr. Cooper.
:42:28
Ga zitten.
:42:31
Waar ben je, jongen ?
Kom hier.
:42:41
Wat is er ?
- Hij is de hele dag al weg.
:42:45
Geweldig.
- Hoe is 't met haar ?
:42:49
Ze willen dat ik haar laat opnemen
in Stapleton.
:42:52
Het spijt me. Ik heb 't gevoel
dat 't mijn schuld is.
:42:57
Het is jouw schuld niet.