Instinct
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:18:23
Jij hebt dus bijna 'n collega gekeeld.
:18:27
Ik hoop dat je 't hier probeert.
:18:31
Eén keer.
:18:39
Pete? Wat heb je gekregen?
:18:43
Welke kaart heb je?
:19:16
Laat je kaart zien. Laat zien.
:19:19
Ik wil mijn ruitenaas.
:19:21
Ik wil hem.
:19:24
Laat je kaart zien.
:19:29
Heb jij mijn aas?
:19:31
Jij hebt mijn aas.
Ja, jij hebt mijn aas.

:19:34
Jij hebt mijn aas, hè?
:19:38
Dat is mijn aas niet.
:19:41
Ik wil mijn aas.
:19:52
Geef me mijn kaart.
Heb jij ruitenaas?

:19:55
Laat de kaart zien.
:19:56
Laat me de kaart zien.

vorige.
volgende.