1:05:01
Veel?
1:05:08
Hier in de buurt is een dierentuin
waar ik ooit heb gestudeerd.
1:05:16
Zij zochten een gorilla.
1:05:18
Uit het wild.
1:05:21
Ik heb hem helpen vangen.
1:05:23
Ik wist niet wat moord was
toen ik jou was.
1:05:26
Uw moorden,
of ik kan u niet helpen.
1:05:30
Ik wil je hulp niet.
1:05:32
Wat wilt u dan?
1:05:36
Dat je luistert.
1:05:38
En dan?
-Het deelt.
1:05:39
Met?
-Degenen met wie jij iets deelt.
1:05:44
Heb je die?
1:05:47
Waarom deelt u 't niet?
1:05:52
Ik hoor niet in deze wereld.
1:05:56
Niet meer.
1:05:58
Welke wereld dan?
1:06:01
Die van uw herinneringen?
Voor altijd weggesloten?
1:06:05
Wilt u dat?
-Ik wil dit afmaken.
1:06:07
Wat afmaken?
-Vertellen wat ik weet.
1:06:10
Waarom verschilt dat
van wat anderen weten?
1:06:14
Ik had andere leraren.
1:06:24
Dus ik moet uw werk doorgeven.
1:06:28
Ja, als 't wat voorstelt.
1:06:30
Waarom ik?
1:06:32
Een blik in je ogen.
1:06:34
Je leek me niet echt dom.
-Welke blik?
1:06:39
Die blik.
1:06:40
Nieuwsgierig, onderzoekend,
ontevreden.
1:06:44
En 'n beet je balend.
1:06:49
Waarom niet uw dochter?
1:06:53
Niet doen.
1:06:55
Waarom zwijgt u over haar?
-Niet doen.
1:06:57
Ze vraagt naar u. Praat erover.