:30:01
- Ben jij getrouwd ?
- Nee.
:30:05
Ik heb wel een zoon.
Een geweldige zoon.
:30:10
- Ga je vaak uit ?
- Nee. Jij wel ?
:30:16
- Je begint hier goed in te worden.
- Denk aan de giek.
:31:02
Heb je nog iets
van je moeder gehoord ?
:31:06
Ja, ik heb een brief gehad.
Ze mag je nog steeds niet.
:31:12
Je meent het.
:31:21
Hij is een beetje krap voor jou.
:31:25
- Die jas.
- Welke jas ?
:31:29
- Die is van haar.
- Van wie ?
:31:32
Van 'n vrouw.
Hij lag nog aan boord.
:31:38
Heb je haar al gebeld ?
:31:40
Nee, ik hoopte dat jij 'm
naar het hotel wilde brengen.
:31:46
Dat doe ik niet.
Je brengt die jas zelf maar.
:31:51
- Wil je haar weer zien ?
- Misschien.
:31:58
Het is niet zo simpel, pa.