1:04:00
Neem deze maar.
1:04:03
Daarmee gaat 't niet.
- Om te zoeken.
1:04:08
Dat is heel geschikt.
Erin met dat ding.
1:04:12
Ik heb 'm.
1:04:15
We hebben ze.
1:04:18
Tim.
- Ik zie het.
1:04:34
Sneller.
1:04:36
Hij komt dichterbij.
1:04:38
Ik rij zo hard ik kan.
- Niet hard genoeg.
1:04:51
Martin, kijk.
1:04:53
Maak ons kleiner.
1:04:58
Dat halen we niet.
1:05:02
Hou je vast.
1:05:07
Zijn we er ?
1:05:09
Volgens mij is 't gelukt.
1:05:11
Ik zie licht.
1:05:27
Waar zijn we ?
1:05:30
Waar is mijn Vis & Visser ?
1:05:32
De WC, waar je 'm hebt laten liggen.
1:05:34
Ik zie hem al.
1:05:36
En mijn broodje tonijn ?
1:05:39
Voor op de WC ?
1:05:43
Die vierde burrito was te veel.
1:05:56
Doe het. Doe het nu.