:21:04
Zijn blik verschuift telkens
van jou naar het niets en terug.
:21:17
Hij pleegt meineed.
:21:23
Jij hebt je droom uit laten komen.
:21:26
Ik zie er klein uit, of niet?
:21:29
Er is niets veranderd.
:21:32
Ik ben bij de chemie eenheid gegaan
omdat ik pessimistisch was.
:21:37
Zoveel pessimisten!
:21:40
Vroeger roofden moordenaars
om aan armoede te ontsnappen.
:21:46
Later wilden ze geld om dure spullen
te kopen uit ijdelheid.
:21:54
Daarna werden ze minder kapitalistisch.
:21:59
Mensenlevens zijn tegenwoordig zinloos.
:22:03
Vroeger konden we gewoon naar het
leven van de veroordeelde kijken...
:22:07
zijn omgeving...
:22:10
we begrepen zijn motief en zelfs
informatie van zijn gezicht aflezen.
:22:14
Maar nu zien we niets.
:22:19
Hoe komt dat?
:22:22
Het zit van binnen.
:22:25
Mensen verliezen hun spirituele diepgang.
:22:31
Een oude man sprong terwijl
hij de verjaardag van zijn vrouw vierde.
:22:40
Een bruidegom wurgde zichzelf
tijdens zijn eigen bruiloft.
:22:48
De dood komt zo abrupt
en op vreemde wijze.
:22:54
De oude man die sprong...
:22:57
Hij betuigde spijt aan zijn zoon omdat hij
hem niet kon redden van verdrinking.