Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:35:09
Wel, Bassianus...
:35:12
je hebt je buit binnen.
:35:14
God schenkte je vreugde met je vrouw.
:35:17
En u met die van u, heer.
:35:20
Ik zeg niet meer en wens niet minder.
:35:25
Verrader !
:35:27
Als Rome wetten kent
:35:29
of wij de macht hebben,
:35:31
zullen jullie boeten voor deze roof.
:35:34
Roof ? Als ik neem wat van mij is,
:35:36
mijn verloofde en nu mijn vrouw ?
:35:39
Maar laat de wetten het uitmaken.
:35:41
Ik heb intussen mijn bezit.
:35:43
Goed, heer.
:35:45
Je bent bijzonder kortaf.
:35:47
Maar zolang we leven,
:35:48
zullen we even scherp zijn.
:35:51
Wat ik gedaan heb, moet ik verdedigen
:35:53
en dat zal ik met mijn leven doen.
:35:57
Deze edelman heer Titus
:35:59
is in zijn overtuiging en eer gekrenkt.
:36:02
Bij de redding van Lavinia heeft hij
:36:05
zijn jongste zoon gedood om u te dienen.
:36:08
Wees hem dus goedgezind, Saturninus.
:36:10
Prins Bassianus,
:36:12
Iaat mijn daden pleiten.
:36:14
U en de uwen
:36:16
hebben mij onteerd.
:36:19
Rome en de hemelen zijn mijn getuige
:36:21
dat ik Saturninus heb gekoesterd en geƫerd.
:36:24
Meer kan ik niet doen. - Geduld, Bassianus.
:36:26
Waardige heer,
:36:28
als Tamora ooit genade vond
:36:30
in uw vorstelijke ogen,
:36:33
Iaat mij dan onpartijdig het woord doen.
:36:36
En op mijn verzoek, liefste,
:36:38
vergeef wat is gebeurd.
:36:40
Wat ? Openlijk onteerd worden
:36:42
zonder het te wreken ?
:36:44
Nee, heer.
:36:46
De goden van Rome verhoeden
:36:48
dat u onteerd wordt door mij.
:36:50
Maar op mijn eer
:36:52
durf ik te verklaren dat heer Titus
:36:54
geen enkele schuld treft.
:36:56
Zijn onverholen woede
:36:58
spruit voort uit verdriet.

vorige.
volgende.