:32:02
Toch ?
:32:06
Wie is het, schat ?
- Phil.
:32:08
Ik moet even bellen. Ik ben zo terug.
:32:17
kan je hem morgen niet terugbellen ?
- James en ik zaten alleen te praten.
:32:25
Ik moet het kort houden. Wat is er ?
:32:29
Ik wist niet
dat het al eens eerder was gebeurd.
:32:33
Sorry dat ik je niet geloofde.
- Het kan me niet schelen.
:32:41
Ik heb wat gelezen over morsecodes.
- O, ja ?
:32:46
Waarom ?
- Zomaar.
:32:55
Wat is dat ?
- Morse. Hoeveel tonen waren dat ?
:32:58
Vier.
- Lang of kort ?
:33:01
Je hebt niet geluisterd. Ik heb het niet
over die flappen aan je hoofd.
:33:06
Hier. Hier moet je het voelen. Luister.
:33:11
Wacht even.
- Doe je ogen dicht.
:33:18
Kort-lang-lang-lang.
- Dat is de letter J.
:33:23
Twee. De A.
:33:27
De M. James.
:33:30
Intuïtief. Je moet altijd anticiperen.
:33:34
Doe eens iets moeilijker.
:33:41
R nog wat.
- Er zit een stilte tussen de letters.
:33:46
Een soort streepje. Net als met muziek.
Het is net Mozart.
:33:55
Jam ?
- Dat is je zendercode.