Drowning Mona
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:13:00
Wat zei ie?
-Clarence?

:13:03
Dat ze de rivier in reed.
:13:07
lk heb even op de weg gekeken,
en ik zag wat vreemds.

:13:13
Geen remsporen.
Ze heeft niet geremd.

:13:17
We moeten nagaan
ofze een ziekte had.

:13:20
lets van narcolepsie ofzo.
-Of het syndroom van Barstein.

:13:28
Rash, ze kon gewoon niet rijden.
-Jij kende haar goed, hè?

:13:34
We kwamen elkaar wel 's tegen.
:13:36
Julia, Echo, Papa, Hotel.
:13:39
Jullie hadden een tijdje geleden
een akkevietje, hè?

:13:46
lk wil je handen zien.
:13:48
lk wil je handen zien.
-Waarom hou je ons aan?

:13:51
Even nadenken.
A: Je rijdt op je velgen.

:13:54
B: Je negeerde 'n stopteken.
:13:58
En C: Wat is er met jou, Jeff?
:14:02
Wat doe je nou?
-Niets.

:14:04
Je laat 'm schrikken.
-Hij is dronken.

:14:06
Niet waar. Donder op, eikel.
:14:10
Rustig maar, schatje.
Mama is bij je. Stil maar.

:14:16
Dit zet ikje betaald, Feege.
Jouw tuin doen we niet meer.

:14:22
Jammer hoor. Bobby hield
m'n tuin echt goed bij.

:14:28
Wat denkjij, Lucinda?
-Wat ik denk?

:14:30
Dat ze te hard reed. Een gepast
einde voor een oneervol leven.

:14:35
lk heb 't over de auto.
-Die heb ik zo weer heel.

:14:41
Luister, als het sabotage was,
hoorje 't wel.

:14:44
lk reken op je.
-Het gaat je wel geld kosten.

:14:49
Reken je hem het dubbele?
-Tuurlijk.


vorige.
volgende.