Road Trip
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:50:02
Hallo. Ik kom voor 'n vriendin,
maar ze weet niet dat ik kom.

:50:07
Het is 'n verrassing.
- Wat kan ik voor je doen ?

:50:12
Ik weet niet waar ze woont.
:50:14
Hoe heet ze ? Ik kan 't opzoeken.
- Tiffany Henderson.

:50:26
Ken ik je ?
:50:29
Nee. Maar ik ken je vriend.
:50:33
Goed. Wie ben je ?
- Ik ben Beth.

:50:38
Kunnen we even gaan zitten ?
:50:53
Ik vind dit heel moeilijk,
maar je moet het echt weten.

:51:01
Je vriend belazert je.
Met mij.

:51:05
We hebben donderdagavond gevreeƫn.
Twee keer.

:51:11
En nog 'n keer op vrijdagochtend.
Ik vond dat je het moest weten.

:51:32
Tiffany, wat doe je nou ?
:51:36
Wie is dat ?
- Haar vriend.

:51:40
Is dat haar vriend ?
- Hij heeft haar belazerd.

:51:55
Zaterdag 19.36 uur
Snelweg 90


vorige.
volgende.