The Kid
prev.
play.
mark.
next.

:05:21
Geef maar.
:05:22
Edelachtbare, alles goed?
:05:25
Goed, dank u.
:05:26
'Niet echt alleen'?
:05:31
Was die pop opblaasbaar?
:05:36
Weet u ofde pers...
:05:39
Dat scheelt al.
:05:41
Het waait wel over.
:05:56
Zag u...?
:06:08
Er zijn slagroomtaarten bezorgd.
Je treft Riley om drie uur.

:06:12
Amy is daar.
Waarom draagjeje gele das?

:06:16
Hoe weetje dat?
Je kan me niet zien.

:06:19
Ik hoor de stress.
:06:21
Vandaar de gele das,
voor 't machtsgevoel.

:06:25
Dus ga je schreeuwen,
waar ik geen zin in heb.

:06:30
Mooie das.
:06:32
Ik ben niet gestresst.
:06:34
Ik heb te kort geslapen.
Mag ik het werk?

:06:38
Geen telefoon, ik ben een mens.
:06:40
Enen en tweeën zijn gedaan.
Er is 'n 3, een 4 en 'n 5 in je post.

:06:45
Teken de 8 op je bureau.
:06:47
En er staat een 1 0 op je kamer.

prev.
next.