The Kid
prev.
play.
mark.
next.

:41:31
Wauw. Moetje dat zien, zeg.
:41:34
Te gek gaaf. Onwijs.
:41:38
Moetje die maan zien.
:41:41
Te gek.
-Hou op met dat geschreeuw.

:41:44
Gaaf, zeg.
-Waarom slaap je niet?

:41:46
Moetje zien wat groot.
:41:48
Wat mankeert iedereen?
Dat is de maan.

:41:52
Je komt van dertigjaar geleden,
en gilt alleen maar over de maan?

:41:57
Je ziet 't mannetje in de maan
heel duidelijk.

:42:01
Heeft ie iets gezegd?
:42:03
krijgje 'n hapje kaas?
Blaast ie bellen uit z'n reet?

:42:07
Want anders hoefje
't niet spannend te vinden.

:42:12
Ik zal nooit meer iets
spannend vinden.

:42:15
Dat is duidelijk.
:42:18
Wacht.
:42:20
Mag ikje iets vragen?
:42:24
Waarom is de maan soms oranje?
:42:31
Omdat er...
:42:35
...een gordel...
:42:43
Hou je mond, en ga slapen.
:42:47
Of liever: Ga weg.
:42:49
Ik wist 't. Ik word later
'n vent die niks weet.

:42:55
En geen hond heeft.

prev.
next.