The Kid
prev.
play.
mark.
next.

:48:02
Dat heb je, en we zitten
nog dieper in de soep dan eerst.

:48:10
Wat moet ik metje?
-Wat wil je?

:48:13
Jou op dieet, bollie.
:48:16
Zorgen datje geen watje bent.
:48:18
Dat is dus mijn vak.
:48:22
Mensen goed laten overkomen.
:48:25
Het probleem is...
:48:29
...dat ik bij jou niet weet
waar ik moet beginnen.

:48:32
Ik wil niet gepest worden.
:48:35
De kinderen lachen ons altijd uit.
:48:38
En dat vind ik rot.
:48:41
Waarom zie ik dat niet?
:48:43
Daarom ben je dus hier.
:48:45
Ik leerjou knokken.
En trouwens:

:48:49
Ze pesten jou. Alsje mij bent
en ze lachen, zijn ze dood.

:48:54
Als ze lachen, zijn ze dood?
:48:56
Je lacht, en je sterft.
:48:58
Je lacht, en je sterft.
:49:06
Goed. Ophouden...!
:49:09
Weetje? Ik moet plassen.
:49:12
Weetje echt iemand
die me kan helpen knokken?

:49:15
Ik denk dat ik wel iemand weet.
:49:20
Best gaaf,
dat we allebei tegelijk moesten.

:49:23
Ik zal dit moment
m'n hele leven koesteren.

:49:39
Nog één stukje, schat.
:49:43
Zeg dat dat geen pi... kenny?
:49:46
Je verdedigtje titel
over vijfweken.

:49:49
Jij zou ook nerveus zijn
alsje morgen trouwde.

:49:53
Bang dat m'n aanstaande me
zou dumpen omdat ik 'n vetzak was.


prev.
next.