:28:05
Alles is in orde.
Weet je bij wie we op bezoek gaan ?
:28:10
Zeg maar: Dat wordt tijd.
:28:21
Helpt dat ?
:28:24
Ja. Hoe kun je zo van iemand houden
die je nog maar net kent ?
:28:33
Forney is gehecht,
daarna mocht hij naar huis.
:28:37
Forney ? Van de bibliotheek ?
:28:41
Wat is er met hem ?
:28:43
Hij is door een ruit gesprongen
om je te helpen.
:28:47
Was hij dat ?
:28:53
En ?
:28:55
Hoe ga je haar noemen ?
:28:57
Dat is waar ook.
:29:00
Americus ? Hoe verzin je zoiets ?
:29:03
Het is een sterke naam
die iets betekent.
:29:11
Die van mij heb ik
naar snoepgoed vernoemd:
:29:15
Brownie, Praline, Cherry, Baby Ruth.
- Vier ?
:29:18
Zo oud ben je toch niet ?
- Ik ben op m'n 15de begonnen.
:29:22
Ik zocht 'n pa voor m'n zoon,
ik kreeg 'n baby.
:29:26
Toen wilde ik een vader voor die twee.
:29:29
Dit is de verkeerde aanpak.
:29:32
Daar heb je de Wal-Mart-mama.
:29:36
Hoe lang heb je in de winkel gewoond ?
:29:44
Zes weken.
:29:45
En hoe was dat ?
:29:51
Je weet wel...
:29:56
Heb je de vader al gesproken ?