:49:00
Wat is je adres?
:49:06
- Heb je ruzie gehad?
- Bemoei je met je eigen zaken.
:49:09
Het zijn mijn zaken. Kijk maar.
:49:12
Eleanor.
:49:14
Doorrijden.
:49:36
Ik ben bang dat het hier spookt.
:49:40
Er huppelen twee meisjes
in klederdracht door de kamer.
:49:43
Ik zag ze door mijn netvlies heen.
Eng hoor.
:49:49
Mag ik niet bij jou slapen?
:49:56
Die apotheek is open. Stop even.
:50:15
Dat is jouw kant. Jij moet 't opruimen.
:50:28
- Gaat 't wel? Wat zijn dat voor pillen?
- Breng me nou maar naar huis.
:50:33
- Zeg eerst wat voor pillen dat zijn.
- Het is verdomme sintjanskruid.
:50:42
Ik heb je al tien keer rondgereden.
:50:44
- Niet waar.
- Wel waar. Tien of twaalf keer.
:50:47
En je hebt nog nooit
iets beschaafds tegen me gezegd.
:50:56
Ik ben veel over je
aan de weet gekomen, Eleanor.
:50:59
Gewoon omdat je in de auto zat.