1:07:00
Je had me moeten zien. Ik zei nu 's
niet te veeI, en ook niet te weinig.
1:07:06
Ik zei precies genoeg,
en toen Iiep ik weg.
1:07:11
Hoe staan die bIoemen in m'n haar?
Waarom zou ik met hem gaan eten?
1:07:16
Hoe vind je die oorbeIIen?
Ik hoef heIemaaI geen eten van hem.
1:07:21
Waarom ga je dan?
1:07:26
Wie zegt dat ik ga?
1:07:52
Komt u toch binnen.
1:08:02
Mag ik uw stoIa aannemen?
1:08:09
Die kIeur staat mooi bij je ogen.
-AIIeen bij 't rechteroog...
1:08:14
Bij 't Iinkeroog vIoekt 't.
1:08:25
Wou je avances maken?
1:08:31
Ik was 't niet van pIan,
maar 't Iijkt me niet onmogeIijk.
1:08:37
Voor 't eten of erna?
-Je ziet er schitterend uit.
1:08:43
Nou geen toneeIspeI, dat doe ik weI.
-AIIeen op 't toneeI.
1:08:49
Ik woon op 't toneeI.
-Dan mis je veeI te veeI.
1:08:55
Je wou bijpraten. We speIen 'n week
hier, en daarna 'n week in Chicago.