Heist
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:55:00
Ik voel me ook niet lekker.
Geef me een van deze, wil je?

:55:05
En een groot koffie.
Laat wat ruimte voor de melk.

:55:15
Alsjeblieft.
:55:23
Stop, stop, stop.
:55:30
- Hier is je wisselgeld.
- Dank je.

:55:52
Wat is er aan de hand?
:55:53
We moeten hier blijven staan.
Zet haar in het park.

:55:57
Niet met je remlichten knipperen.
:56:08
- Daar gaan we.
- Op naar de olifant.

:56:40
- Vroeg of laat op?
- Allebei niet voordat ik dit op heb.

:56:46
Wat is dat met...?
Wat is er met je supervisor?

:56:51
- Wat, is ze je geld schuldig?
- Was dat maar zo.

:56:55
Ze heeft iets aan haar maag.
De kleinste dingen maken haar van streek.


vorige.
volgende.