:19:04
Geleedpotigen.
:19:08
Maar spinnen en insecten zijn toch heel
verschillend. Spinnen hebben zes poten.
:19:12
Acht poten.
:19:15
Acht poten en twee lichaamsgedeelten,
en die heten...
:19:19
Je weet `t toch?
-Niet waar.
:19:22
Jij hebt dat gedeelte geschreven.
Ik wilde de aardappelvliegjes doen.
:19:28
Jij kan die jongen vast
een beter gevoel geven.
:19:32
Sorry, meneertje Ei.
:19:34
Wat mankeert je vader?
Waarom doet ie zo achterlijk?
:19:38
Omdat ie dat is.
-Jij ook?
:19:42
Zeker weten? Hoe weet je dat?
-Dat heeft ie me verteld.
:19:46
Maar hij is achterlijk.
-En daarom weet ie `t ook.
:19:50
Conner, `t is hartstikke leuk
dat je hier bent vandaag.
:19:54
Vind je `t niet leuk, Lucy?
:19:58
Ja, hoor. Sorry, meneertje Ei.
:20:04
Zo zaten ze...
:20:09
zaten ze in stil...
:20:18
In stilte.
:20:21
Stilte, ja.
:20:23
Zo zaten ze in stilte voor lange tijd.
:20:28
Je leraar heeft je een heel moeilijk boek
meegegeven deze keer. Moeilijk te lezen.
:20:36
Hoe kunnen we toch zo...
:20:45
Anders zijn.
:20:49
Hoe kunnen we zo anders zijn
en ons toch zo gelijk voelen?
:20:55
Ik vind dat boek niet leuk. Laten we
Groene Eieren en Ham lezen.