:28:00
die zich verstoppen in mensen
om ze te laten lijden.
:28:03
Dat geloof ik niet.
Dat zijn kinderverhaaltjes.
:28:05
Goed, dan vertel ik ze niet.
:28:08
Maar weet dat ze zelfs hier kunnen zijn.
:28:10
Hoe bedoel je?
Waar dan?
:28:13
Overal.
:28:15
Bijvoorbeeld in diepvries-eten dat bedorven is.
:28:18
Ze zijn onzichtbare kiemen.
:28:20
Ze vervangen mensen
en nemen hun gedaante aan.
:28:24
Ze kunnen mensen vervangen
waar we van houden.
:28:28
Als ik jou was, dan zou ik alle
vervaldatums controleren.
:28:34
Er is een manier om ze te ontmaskeren.
:28:36
Hoe?
:28:38
Ze hebben geen geheugen.
:28:41
Ze kennen het verleden van de
mensen die ze vervangen hebben niet.
:28:44
Ze hebben hun herinneringen niet.
:28:46
Je moet de klanten in de gaten houden...
:28:49
die vaak komen.
:28:51
Doe onderzoek,
stel ze vragen.
:28:55
Laat hun iets vertellen over
hun leven, over hun verleden.
:29:04
Als ze niet antwoorden of iets
verzinnen of in de war raken...
:29:07
heb je er een gevonden.
:29:12
Je kraamt onzin uit.
:29:14
Het is een spelletje, niet?
- Ja.
:29:17
Maar als ik jou was, zou ik het proberen.
:29:20
Misschien is het mijn schuld,
maar ik wil niet dat het weer gebeurt.
:29:27
Dit kan ik nu niet gebruiken.
:29:31
Trouwens...
:29:35
Trouwens?
:29:37
Ik ben al genoeg in de war,
en Lisa is er ook nog.
:29:41
Ik zou alleen aan haar moeten
denken, aan niemand anders.
:29:48
Ik heb problemen met Lisa.
:29:53
Haar vader ging weg toen ze drie was.
Hij verdween gewoon.
:29:57
Daarna heeft ze een slechte tijd gehad.