Riding in Cars with Boys
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:50:00
Ik ben aan het leren.
:50:02
Tien minuutjes nog.
Wees nou even stil, Jason.

:50:07
Kan hij er niet in plassen ?
:50:14
Je houdt me van m'n werk.
:50:20
Wat is er ?
:50:22
Hij laat me niet met rust.
- Logisch, je bent z'n moeder.

:50:26
Ik heb nog maar vier weken
voor het examen. Ik wil die beurs.

:50:31
Je bent slim en je hebt je dromen.
Maar je moet ook geld verdienen.

:50:36
Van deze beurs kan ik leven.
:50:42
Ik heb je een uur geleden al gezegd
dat je hem moest verschonen.

:50:46
Hij wil dat jij dat doet.
Ik ga de was strijken.

:50:51
Maar mam...
- Verschoon hem.

:50:54
Mama moet studeren. Ik zal er alles
aan doen om hier weg te komen.

:51:01
Vieze stinkerd.
:51:05
Wat is er ?
:51:10
Wat is er gebeurd ?
:51:13
Hij heeft in m'n mond geplast.
:51:22
Kom maar hier.
Kom maar, lieverd.

:51:27
Jason, je bent een schatje.
Oma is stapeldol op je.

:51:32
Kijk, mama kreeg je plasje
in haar mond.

:51:36
Ik neem deze.
- Wat moet ik doen ?

:51:41
We gaan ze eraf gooien.
Kom maar eens kijken.

:51:45
Ik heb geen steen.
- Die heb je ook niet nodig, kijk maar.

:51:54
Gaat het goed met je ?
Hoe lang ben je al ziek ?

:51:59
Zoveel daagjes al.

vorige.
volgende.