1:13:11
Dat was jouw beslissing.
- Nee, de jouwe.
1:13:14
Zeg maar hoeveel doden er vallen.
Dat vliegtuig is er over 25 minuten.
1:13:23
Er moet over 25 minuten
een vliegtuig klaarstaan.
1:13:26
Ik stel voor dat je dat regelt.
1:13:33
Wil hij 'n vliegtuig?
Kan hij krijgen.
1:13:36
Maak 't werk af.
- Eerst m'n dochter.
1:13:39
Laat hem z'n dochter zien.
1:13:47
Liefje, is alles goed?
1:13:50
Rustig maar.
1:13:52
Klootzak.
1:13:55
Denk je dat ik 't zover
wilde laten komen?
1:13:58
Ik offer levens op om dit land
te beschermen. Ook dat van mezelf.
1:14:12
Laat haar gaan
en ik zorg voor je geld.
1:14:16
Maak je werk af,
dan gaan jullie allebei. Kom op.
1:14:23
Ik heb de disk nodig.
1:14:46
Waar moet het naartoe?
- Verdeel het over de rekeningen.
1:14:57
Klaar. M'n dochter.
- Controleren.