:04:01
Ik ben opgelucht dat je me dit
vertelt. Ik heb over je ingezeten.
:04:08
Waarom ?
- Je isoleert je zo de laatste tijd.
:04:12
Ik maak me zorgen.
Misschien bemoeder ik je te veel.
:04:19
Dus het mag ?
:04:22
Nee, lieverd, nee.
:04:25
Dat is niet verstandig,
zie je dat niet in ?
:04:29
Je hebt Faith wel laten gaan.
:04:33
Dat had ik niet moeten doen.
:04:36
Dit zijn de zielige feiten.
:04:39
Ik kijk te veel tv met mam.
Als ik al uitga, val ik uit de toon.
:04:45
Met kerst ben ik in Faith d'r kamer
getrokken. Ik weet dat het raar is.
:04:50
Maar het is de enige plek
waar ik me goed voel.
:04:56
Soms herinner ik me kleine dingen.
Haar handen, hoe ze lachte.
:05:02
Soms twijfel ik of ik me iets
echt herinner, of van foto's.
:05:07
Maar ik weet dat alles ooit volmaakt
is geweest. Voor vader ziek werd.
:05:14
Vroeger waren we met z'n vieren, zie je.
:05:20
Vader wou graag schilderen,
maar hij werkte voor een groot bedrijf
:05:25
Hij verafschuwde zichzelf erom.
Dat heeft hem ziek gemaakt, zei Faith.
:05:32
Waarom schildert hij mij nooit ?
:05:36
Omdat je niet stilzit.
:05:39
Jij wel, en jou schildert hij ook niet.
:05:45
Ik wil jullie iets vertellen.
- Wat ?
:05:49
Ik heb kasbons voor jullie gekocht.
- Waarom ?
:05:54
Kun je reizen na de middelbare school.
:05:58
Dingen doen
waar je later over kunt vertellen.