:43:00
Hoe gaat het?
:43:02
Wat is er aan de hand?
- Hoe gaat het met jou?
:43:03
Niet slecht.
:43:06
Dit is Peter.
:43:07
Wat is er?
:43:10
Peter heeft een buitenkansje.
:43:12
De school krijgt volgende week
allemaal nieuwe computeronderdelen.
:43:15
Dus?
:43:16
Dus moeten ze die
een tijdje opslaan...
:43:18
totdat ze die kunnen installeren.
:43:19
Peter heeft de
toegangscode van de school.
:43:21
Kunnen ze die code traceren?
:43:22
Nee, iedereen heeft
hetzelfde nummer.
:43:24
Hoe zit het met die familie...
:43:25
die in die caravan woont
en de school bewaakt?
:43:27
Dat zijn mijn vader en ik.
:43:29
Hij slaapt om tien uur.
:43:31
Het is een fluitje van een cent.
:43:33
Ik weet het niet.
Klinkt te makkelijk.
:43:36
Ik garandeer het je.
:43:38
Ik wil je niet beledigen,
:43:39
maar ik geef geen reet
om jouw garantie.
:43:41
Ben en ik hebben het nagekeken.
:43:43
Het lijkt in orde.
:43:46
Han, denk je dat je deze
troep kunt verkopen?
:43:49
Ik kan het altijd verkopen.
:43:51
We zullen er over nadenken.
:44:01
Laten we gaan, Peter.
:44:06
Heb jij de telefoon?
:44:29
Verdomme.
:44:37
Alles veilig.