1:23:03
	Neem het maar. Ik ga hier weg.
1:23:06
	Knap het maar op.
1:23:09
	Waarom niet? Een nieuw kleed.
Een lik verf.
1:23:13
	Prachtig! Getrippel van kleine voetjes.
1:23:16
	Nou ja, dat heb je vast gehad.
Je krijgt 'm niet overeind.
1:23:19
	Zij is ook niet piepjong.
1:23:22
	Het zou vast misvormd en gestoord zijn.
1:23:24
	Baby Freddie. Spastisch.
1:23:27
	Nou ja, ze is vast onvruchtbaar.
1:23:29
	Maar je kunt altijd adopteren.
1:23:35
	Wat wil je?
1:23:42
	De schoenen, hè?
1:23:44
	Die handgemaakte rotschoenen?
1:23:46
	Hier, ze zijn van jou. Hou ze maar.
1:23:49
	Hier, neem ze maar. Ze zijn van jou.
1:23:51
	De dasspeld? Vind je de dasspeld mooi?
1:23:54
	Verdomme. Er staan zelfs jouw initialen op.
1:23:56
	Neem 'm maar! Hou 'm! Hij is van jou!
1:24:00
	Je bent gek.
1:24:01
	Nee, dat komt door jou.
1:24:03
	Jij maakt me verdomme gek.
1:24:07
	Ik wil je appartement niet.
1:24:09
	Ik wil je schoenen niet
en ook je stomme dasspeld niet.
1:24:14
	Die Freddie is dood.
1:24:18
	Wat is er met jou?
Ik bedoel, wat ben je van plan?
1:24:24
	Leg 't me uit, want ik wil 't graag weten.
1:24:26
	Echt waar. Ik wil het weten.
1:24:30
	Wat heb jij dat ik niet heb?
1:24:33
	Ik deed 't beter dan jij. Ik ben de betere.
1:24:37
	Ik heb niet wie weet hoe lang gezeten.
1:24:40
	Stomme professor.
1:24:45
	Wat? Denk je dat ik je niet zou doden?
Dat denk je, hè?
1:24:49
	Alleen omdat jij 't bent. Denk je dat?
1:24:53
	Nou, ik kan iemand doden.
Het is gemakkelijk.
1:24:56
	Het is simpel
om iemand te doden. Eenvoudig.