:20:03
Foto's vertellen me wie ik ben.
:20:06
Adam vindt dat ze zijn ziel stelen.
:20:13
Wil je er ook? Hij is erg lekker.
:20:18
Ik ben zijn zus.
:20:20
Ben jij zijn zus?
- Ja, ik ben Deborah.
:20:24
We klimmen vaak samen.
:20:26
Hij was aan het verbouwen,
dus logeerde hij hier.
:20:32
Dit hier... is Mr. Weetal.
:20:40
Zo heet hij.
:20:46
Dit is Françoise, hé?
:20:48
Daarom haalt hij die foto's weg.
:20:51
Omdat het...
hem te zwaar valt haar te zien.
:20:56
Mijn broer is dapper, maar soms...
:21:02
is hij bang voor herinneringen.
:21:08
Hij vergeet dat niet alleen
hij verantwoordelijk was.
:21:12
Ik was er ook bij.
:21:16
Ze was mijn beste vriendin, Alice.
:21:26
Ja. Ik ken je naam.
:21:32
Je bent erg mooi.
:21:36
Ik snap waarom hij voor je viel.
:21:45
Bij mijn broer zit het zo...
Ofwel mag hij je, ofwel niet.
:21:52
Als je de sprong waagt,
en hij je mag, blijft dat zo.
:21:56
Dan is er geen discussie mogelijk.
:21:59
Gezondheid.