1:33:03
	Hij probeerde jullie te arresteren,
en toen schoten jullie hem dood.
1:33:10
	Zeg het. Dan blijven jullie leven.
1:33:14
	Denk je dat ik een grapje maak ?
1:33:19
	Denk je dat nou echt ?
1:33:29
	Gaan jullie nou praten ?
1:33:31
	Komt er nog wat van ?
1:33:36
	Dit is het wapen van Calvess,
waarmee je hem vermoord hebt.
1:33:42
	Hier, hou vast. Pak aan.
1:33:50
	Pak z'n wapen beet.
1:33:55
	Vertel op. Ik heb nog twee kogels over.
1:33:59
	Een voor dit hoofd, en een voor dit...
- Laat je wapen vallen.
1:34:06
	Ik schiet je terplekke neer.
- Zeg: 'Ik heb Calvess vermoord'.
1:34:12
	Hou je kop. Hou je kop.
1:34:15
	Zeg het.
- Ik heb Calvess vermoord.
1:34:36
	Waag het niet om ertussenuit te piepen.
Ik moet het weten.
1:34:41
	Hij wou ze niet arresteren. Je was daar
omdat je hem wou vermoorden.
1:34:47
	Je wist wat hij was. Je hebt 't pistool
neergelegd, omdat hij 'n junk was.
1:34:53
	Je hebt hem vermoord.
Kijk me aan, en zeg het.
1:34:57
	Het is hun schuld.
Zij hebben hem zo gemaakt.