:50:07
Jesus Christ.
ik zij blijf in de auto.
:50:11
ik had dorst.
ik dat dat je nog niet terug zou komen.
:50:14
jij moed nu naar de politie.
nu meteen.
:50:16
jij moed gaan voor dat het erger wort.
alleen?
:50:19
het komd allemaal goed.
pak mijn paspoord, oke?
jij laat dit aan ze zien.
:50:23
jij hebt die foto.
jij hebt de 20,000.
:50:25
je verteld ze allea wat er gebeurt is. alles.
ze zullen je geloven.
:50:28
ze zullen je moeten geloven.
:50:33
Marie, je kunt hier niet blijven zitten.
het is niet veilig.
:50:37
veilig?
dit is van de ambasade.
:50:40
wie kan dit?
dit is van gisteren.
ik weet het niet.
:50:42
hoe kunnen ze weten
dat wij samen zijn?
:50:44
kijk, ik wil hier het beste voor je doen,
oke? alleen--
:50:47
probeer-- hoe ga
jij dit oplossen...
:50:49
door mij daar alleen naar toe te sturen?
denk jij dat ik wil dat je naar de politie gaat?
:50:52
jij denkt dat dat goed voor me is?
jij wil gaan, goed.
:50:54
jij gaat naar de politie,
ik ga vluchten.
je verteld hun wat er is gebeurt.
:50:57
ik weet niet wat er is gebeurt!
ik weet niet wie die man was!
:50:59
ik weet niks van die foto!
ik weet niet wie ik ben!
:51:09
kijk, I'm-- jij gedraagt je
net als ik je pijn wil doen.
:51:12
ik probeer alleen het goede te doen.
niemand doet wat goed is.
:51:24
kijk, ik kan niet met je mee,
ik kan het niet--
:51:29
we rennen-- mijn leven is zo.
ik moed--
:51:32
ik weet niet eens voor
wie ik me verberg.
:51:34
die mensen weten wie ik ben.
nu moet ik--
:51:37
ik moed hier blijven.
ik moet dit uit zoeken.
:51:39
zoek het dan uit.
:51:59
zorg jij voor de auto?