:02:08
Heb je iets te drinken?
:02:21
Ben je aan het drinken?
:02:52
Dokter.
:02:55
Bedek z'n hoofd toch maar.
- Doe wat hij zegt.
:03:00
Wat is dit? Ga terug.
:03:03
We kenden hem.
- Ga terug.
:03:06
lk wil graag blijven.
- Hij zegt het niet nog een keer, zak.
:03:12
We hebben de dokter niet nodig.
Hij is dood.
:03:19
lk zei dat hij dood was.
:03:21
Hij leeft nog.
- lk behandel hem.
:03:24
Wie zei dat je de dokter moest halen?
- Dat kon ik zo wel zien.
:03:32
Ruzie maken heeft geen zin.
Zie je wel?
:03:41
Klaar.
:03:48
Doe het.
:03:52
Nee, niet doen. Alsjeblieft.
:03:55
Rustig maar, vriend.
:03:59
Kalm aan.