Absolon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:27:15
Ik stuur u op pad
met een simpele opdracht.

:27:20
En een simpele opdracht...
:27:24
is niet moeilijk om uit te voeren.
:27:27
U heeft van die simpele opdracht
een complexe zaak gemaakt.

:27:33
Hij had geluk, meneer.
:27:36
Ik geloof niet in geluk.
Wij bepalen zelf ons lot...

:27:41
en omdat u zo onbekwaam was...
:27:46
kan Norman Scot
nu zijn lot bepalen.

:27:51
Ik vind hem wel.
- Ongetwijfeld.

:27:54
Maar de vraag is wanneer.
:27:57
En hoeveel mensen heeft hij
dan al op de hoogte gesteld?

:28:03
Hij gaat heus niet naar de pers,
dat is te voorspelbaar.

:28:09
Dus u denkt dat ie intelligent is?
:28:17
En vindingrijk?
:28:20
En u heeft hem aangewezen?
:28:25
Nee, de WJD heeft het niet
voor het zeggen.

:28:29
Als ik me er mee bemoeid had,
was dat zeker verdacht geweest.

:28:33
Reyna is dood,
zijn assistent is dood...

:28:37
en er is een aanslag gepleegd
op de agent die de zaak onderzoekt.

:28:42
Dat is op zich al verdacht.
:28:45
Het is een bende.
Ruim alles op, Mr. Walters.

:28:53
En snel.

vorige.
volgende.