Absolon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:43:51
Je duwde me zo van een brug.
:43:54
Ik had heus wel gesprongen.
:44:31
Waar zijn we hier?
:44:42
Hier komen de slachtoffers
van fase 2.

:44:51
Ze noemen het De Grens.
:44:59
Jullie zijn een eind uit de buurt.

vorige.
volgende.