Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:02:03
We zien je niet veel.
- je red het wel zonder ons.

:02:11
Waar ben jij allemaal geweest?
:02:16
Net aangekomen?
- Ik kon geen taxi vinden.

:02:19
Je hebt een borrel nodig.
:02:27
Proost.
- Kunnen we naar huis gaan?

:02:30
Je bent er net.
:02:33
Ik moet morgenvroeg om zeven uur
weer op 't vliegtuig stappen.

:02:37
Toe, Christoffer.
Een paar uurtjes maar.

:02:41
Zet je spullen daar maar neer.
:03:07
Niet zo geïrriteerd doen.
:03:23
Heb je met die Alfred geslapen?
:03:29
Waarom vraag je dat?
- Geef antwoord. Is het zo?

:03:34
Doe gewoon.
:03:36
Ik zal jullie zoenen toen ik binnenkwam.
:03:41
Ophouden.
Hij is mijn beste vriend.

:03:46
Je liegt.
- Houd op.

:03:51
Waarom kijk je me niet in de ogen?
- Ik kan je wel in de ogen kijken.

:03:55
Kijk me dan aan en zeg me
dat je niet met hem hebt geslapen.

:03:59
Ik heb niet met Alfred geslapen.

vorige.
volgende.