:04:21
Geef het.
- Ik heb ook die van Cornelia.
:04:23
Geef terug.
- Hou er mee op.
:04:28
Jij hebt het niet gekregen,
maar ik.
:04:30
Ken jij het huis van
Meester Vermeer?
:04:33
Zeg Tanneke dat de nieuwe
dienstmeid hier is.
:04:58
Jij hebt je tijd genomen.
Verdwaald of zo?
:05:03
De vrouw des huizes is deze
ochtend weg.
:05:05
Ik moet je de weg wijzen.
:05:08
Water voor op tafel.
:05:12
Voor het wassen gebruik je water
uit het kanaal.
:05:15
Aan deze kant van het dorp
is het schoon genoeg.
:05:18
Soda...
wasketel, warm water...
:05:21
zand en zeep.
:05:23
Ik de keuken moet je helpen bedienen
en opruimen,
:05:26
vis en vlees kopen...
:05:27
als de vrouw des huizes
het niet wil doen.
:05:30
Je eet samen met mij
en de kinderen.
:05:35
Daar slaap je.
:05:39
Schuur de potten en pannen.
:05:41
Meneer en mevrouw slapen hier
en ontvangen hier ook gezelschap.
:05:44
Je raakt eraan gewend.
:05:53
Jij moet hier schoonmaken.
:05:57
Nu niet.
:05:59
Hij is aan het schilderen.