:27:00
Neem maar een gat.
Maakt niet uit welk.
:27:02
'Als ik de slaag voor de zwemtest,
:27:03
'mag ik leren waterskien.
:27:05
Ik heb een hoop vrienden gemaakt. '
:27:07
Jij gaat zeker naar de hel,
dat is zeker.
:27:10
'En het water is koel
en verfrissend. '
:27:15
'Je zou mijn raadgever aardig vinden.
Hij is dokter. '
:27:19
Het ruikt als kots van een ezel, die
twee weken op asperges heeft geleefd..
:27:23
'En ik geniet echt
van het buitenleven. '
:27:33
Tijd voor de huur!
Betalen!
:27:35
'De andere jongens zijn geen
slechte jongeren.
:27:37
Zoals ik waren ze op de verkeerde plaats
op het verkeerde moment. '
:27:39
Kom hier, idioot!
:27:40
'Dat is het voor nu, mam.
Zeg gedag aan pa en opa van me'.
:27:44
Veel liefs, je zoon, Stanley. '
:27:47
Naar wie schrijf je?
:27:49
Mis je je pappie en mammie?
:27:51
Ik wil niet dat ze zich zorgen maken.
- Dat kan hen niets schelen.
:27:54
Geef mij de brief.
- Geloof me...
:27:56
ze zijn blij dat
ze van je af zijn.
:28:20
Ik heb iets gevonden.
:28:23
Het is een fossiel.
Zie je dat?
:28:24
Dat is interessant.
- Krijg ik een dagje vrij?
:28:27
Wat?
- Dat zei Mr. Sir.
:28:30
Hij zei dat als ik iets interessants vond,
ik een dagje vrij kreeg.
:28:34
Stanley, de directeur is niet
geïnteresseerd in fossielen.
:28:39
Laat mij eens kijken.
:28:41
Wat is het?
- Kijk dan.
:28:43
Kijk naar die kleine visjes.
:28:46
Ik bedoel, het lijkt meer
op van die grottekeningen.
:28:50
Het is niks.
- Een fossiel.
:28:52
Ik zal je wat zeggen, ik denk dat
Stanley in een grot thuis hoort.
:28:54
Ik zei je dat hij een Neanderthaler
was toen ik hem voor het eerst zag.
:28:57
Ik denk dat daar echt ooit een
meer is geweest, niet?