:49:04
Daar is hij, meneer.
:49:07
Zwem naar het wrak!
Zwemmen!
:49:11
Daar.
:49:13
Meneer Allen, kratten en tonnen,
alles wat drijft, overboord.
:49:18
We verliezen haar!
:49:22
Meneer, het wrak werkt als
een anker.
:49:25
We moeten het los maken,
anders zullen we erdoor zinken.
:49:29
Meneer, hij haalt het wel.
Hij kan het.
:49:33
Kom op, Will.
- Kom op. Pak mijn hand.
:49:37
Zwemmen Will!
Zwem naar het wrak, Will.
:49:50
Je kunt het, Will.
:49:52
Zwemmen! Kom op.
- Kom op, Will. Zwemmen.