Respiro
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:44:00
Je kunt hier niet blijven.
- Laat me nou.

:44:04
Je moet mee naar huis.
:44:06
Ze wil niet.
- Wat moet je?

:44:09
Hou op.
- Wie ben jij dan wel?

:44:14
Wat moet je met m'n zus?
:44:16
Lk versta je niet. Wat zegt hij?
:44:20
Hou op.
:44:21
Neem haar mee.
- Ik maak die vent af.

:44:24
Wat wil die smeris?
Ga je nou mee, of niet?

:44:31
Laat me los.
- Je gaat mee. Nu meteen.

:44:35
Weet je wel wat je doet?
:44:37
Je gaat mee naar huis.
:44:40
Laat haar nou.
- Wat moet je?

:44:48
Wat moet je nou?
:44:52
Je gaat naar huis, zeg ik je.
:45:00
Heb je nu je zin?
:45:02
Pas maar op.
- Ga opzij.

:45:07
Denk je soms dat je Rambo bent?
:45:10
Ga nou maar weg.
Ze wachten op je.

:45:13
Ze wachten niet op mij.
:45:15
Rot nou op.
:45:17
Wat lul je nou, man?
:45:22
We waren bij Capo Ponente.
:45:25
Bij de zandbank?
:45:27
Anders vang je niets.
:45:30
De grote trawlers
zijn er niet blij mee.

:45:32
Die schrapen de bodem kapot.
:45:35
Met de vis voor de kinderen
heeft m'n zoon 'n trein gewonnen.

:45:45
Ze spelen met de trein.
:45:47
Wat is er?
:45:50
Ga je mee?
:45:53
Lk ben in gesprek.
:45:56
Misschien bij de vuurtoren...
- Nee, daar ook niet.


vorige.
volgende.