:14:52
En dan nog.
:14:53
Kinderen verzinnen verhalen en dan
ga jij rondneuzen in het toiletgebouw?
:14:57
Heb jij zoveel tijd?
:14:59
Je bezorgt me een hartaanval.
- Ik onderzoek...
:15:01
Is onderzoeken zo'n vieze baan?
:15:08
Misschien hebben ze dat gerucht
daarom bedacht.
:15:13
Ik heb haar
misschien twee keer gezien.
:15:16
Die vrouw.
:15:18
Wie?
:15:20
Een huilende vrouw.
:15:22
Wanneer was dat?
:15:24
Ik was in het toiletgebouw...
:15:28
toen ik een vrouw hoorde huilen.
:15:32
Toen ik buiten kwam...
:15:34
was er op die heuvel
een vrouw aan het werk...
:15:38
die bleef huilen.
:15:41
Die vrouw huilde?
- Ja.
:15:46
Ze bleef huilen daar op die heuvel.
:15:49
Het was gewoon vreemd.