:13:02
We moeten een telefoon vinden.
Ik denk dat die benzine station er wel een heeft.
:13:06
Ik ga met je mee.
:13:08
Er is daar geen telefoon.
Ik was er net.
:13:11
Waarom wachten we niet gewoon tot iemand komt.
- Zoals deze snelheidsduivel?
:13:14
Ik ga nergens heen.
- Oké, jullie gaan en wij blijven hier.
:13:26
Hoe heet je?
:13:28
Crish Finn.
:13:30
Ben je gewond?
:13:32
Nee, het gaat prima.
:13:37
Dan mag je dit dragen.
:13:39
Dat kan ik wel dragen.
Je hebt net een auto ongeluk gehad.
:13:43
Wij blijven hier...
- Gaat het wel met jullie?
:13:47
Ja, het gaat wel.
Dank je.
:13:50
Zie jullie later.
- Wel oproken hé?
:13:54
Ja, veel plezier.
:13:59
Hij zit je op te naaien.
:14:04
Ik kan maar niet geloven wat er net gebeurd is.
Weet je zeker dat het goed gaat.
:14:10
Wat doen jullie eigenlijk hier.
:14:14
We zijn verdwaald.
:14:17
Veel mensen die zoiets hebben meegemaakt
zeggen dat ze zich vertraagd bewegen.
:14:25
Voel je dat?
- Nee.
:14:27
Mijn stem klink een stuk lager dan normaal.
:14:43
Waar heb je dit vandaan?
:14:46
Je doet alsof je mijn vader bent.
:14:50
Ik denk dat ie op is.