:12:01
Heb je naar mijn cassette geluisterd?
- Nog niet.
:12:05
Zoekt je vriend werk?
:12:08
Wat is zijn naam? Fabien? Nee.
:12:10
Sébastien.
- Juist.
:12:13
Dat gebeurt altijd.
Het gaat langzaam bergaf met mij.
:12:18
Je herinnert je nooit namen.
- Is dat zo?
:12:21
Dat is geruststellend.
:12:24
Het is waar, ik heb dat nooit...
:12:28
Was dat geld voor je vriend?
- Hij kon niet betaald worden...
:12:32
Maakt niet uit. Wil hij werk?
:12:35
Hij maakt samen met vrienden een krant.
- Oké.
:12:38
Hij moet Michelet bellen.
Zeg dat ik 'm stuur, hij zoekt iemand.
:12:45
Hij moet mij bellen, ik leg het wel uit.
:12:53
Aan het lunchen met mijn dochter.
:12:56
Goed. Eén van de dagelijkse pleziertjes.
:13:00
Ze is lief, slim...
Ze is pas vijf geworden.
:13:06
Toen deed hij vijftien telefoontjes.
Het was net alsof ik er niet was.
:13:12
Hij zal me een tijdje niet horen.
Hij moet mij maar uitnodigen.
:13:17
Wou je mij zien om over hem te spreken?
't Is maar dat ik het weet.
:13:21
Nee.
- Oké.
:13:23
Ik wilde je niet storen.
:13:27
Je zei dat je me wilde spreken.
:13:28
Ja, dat is zo.
:13:30
Goed. Als het om het geld gaat,
dan zal ik je terugbetalen.
:13:34
De pot op met het geld.
- Ik betaal het toch terug.
:13:39
Dus?
- Niks.
:13:42
Nee, Sébastien...
:13:45
Wacht.
:13:58
Ik wilde je dit zeggen.