:54:02
We zien wel wat morgen brengt.
:54:08
Het is geen misdaad aan jezelf te twijfelen.
:54:16
Maar het is prachtig dat je dat niet doet.
:54:20
Ik kan geen rust vinden.
:54:25
Misschien moet ik even naar buiten gaan.
:54:30
Een stukje lopen ofzo.
:54:35
Om het helemaal uit mijn hoofd te zetten.
:54:39
Een beetje slenteren door de straten.
:54:42
Luisteren naar het waaien van de wind
door de bossen in het dal.
:54:47
Dat soort dingen.
:54:52
Maar jij gaat slapen.
:54:57
Jij gaat slapen
en ik zal snel terug zijn.
:55:11
Het was natuurlijk allemaal onzin.
:55:14
Als iemand onderscheid kon maken tussen
idealen en werkelijkheid, dan was hij het.
:55:19
Het was tenslotte zijn werk.
Hij voelde zich thuis in morele kwesties.
:55:26
De gedachte dat hij zou twijfelen aan
zijn eigen zuiverheid, deed hem onrecht.
:55:32
Tom was boos.
:55:36
En midden in alle verwarring
ontdekte hij waarom.
:55:40
Het was niet omdat hij vals beschuldigd was,
:55:43
maar omdat de aanklacht juist was.
:55:48
Zijn kwaadheid bestond uit het zeer
onplezierige gevoel te zijn betrapt.
:55:56
Dat was een hele slag voor de jonge filosoof.
:55:59
En realistisch als hij was, bedacht hij dat
de ontstane twijfel kon toenemen.