Godsend
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:23:01
stak hij de boel in brand.
1:23:03
Toen ging hij naar boven
om verder met spelen.

1:23:08
Daar hebben ze zijn lichaam gevonden.
1:23:13
Waar was zijn vader?
1:23:15
Die was als altijd in het ziekenhuis.
1:23:18
Het ziekenhuis, was hij een dokter?
1:23:20
Een baby-dokter, ja.
1:23:22
Hij leek alleen meer op een
wetenschapper, vond ik.

1:23:35
Kom op.
1:23:42
Godverdomme!
1:23:43
Ben je thuis? Jessie?
Neem alsjeblieft op als je er bent.

1:23:48
Ik moet je direct spreken.
Het is belangrijk.

1:23:50
Bel me zodra je dit hoort.
Ik hou van je.

1:24:18
Dat had je niet moeten openen, lieverd.
1:24:21
Je had die doos niet moeten aanraken.
1:24:25
Adam?
1:24:27
Ben ik dit?
1:24:34
Laat het me uitleggen.
1:24:46
Wat?!
1:24:48
Ik moet Richard Wells spreken.
1:24:51
Het spijt me, maar Dr. Wells is
bij de Hazen begrafenis vandaag.

1:24:54
Waar is die begrafenis?
1:24:58
Niet bang zijn, lieverd. Het is goed.

vorige.
volgende.