:12:08
Gebeurt er iets?
:12:11
Is dit normaal?
- Weet ik niet.
:12:14
Ik zet hem uit.
- Wacht!
:12:19
Dat deed ik niet.
- Hebben we iets opgeblazen?
:12:25
Jazeker. Dat is verwoest.
:12:28
Wil jij je camera nakijken?
:12:31
We halen dit eraf.
- Klaar?
:12:48
Zeg dat je honger hebt.
Kara is bij haar moeder en ik ben uitgehongerd.
:12:52
Ik heb honger.
:12:54
Het is zeven uur's avonds.
:12:58
Ik heb eten...
:13:01
Zijn die kinderen daar?
- Wacht even.
:13:05
Ja, ze zijn hier.
:13:06
Dan gaan we ergens heen.
Ik kom net aanrijden. Kom maar naar beneden.
:13:10
Kom eerst even boven. Ik heb spullen
die ik mee terug wil nemen naar de werkplaats.
:13:13
Ik zie je bij de deur.
:13:15
Echt, ik zie je bij de deur.
:13:18
Goed. Tot zo.
:13:47
Hoe lang zou hij daar zijn?
- Niet lang.
:13:50
Als hij problemen heeft, moet hij ze oplossen.
Jij bent zijn vader niet.
:13:53
Weet ik. Ik wilde iets doen aan liefdadigheid.
:13:56
Dit is echt liefdadigheid.
Je geeft het tenminste toe.