Primer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:19:11
Daar heb je hem.
Ik bel je de hele morgen al.

:19:13
Waar heb je gebeld?
- Je werk, je GSM.

:19:17
Daar ben ik niet.
:19:19
Echt?
:19:22
Maartse manie?
- Het zijn Carolina en Michigan.

:19:25
Wie staat er voor?
- Dat weet ik niet eens.

:19:29
Heb je vandaag iets belangrijks op je werk?
:19:31
Je wilt toch niet zeggen dat er onbelangrijke
dagen zijn bij Cortex Semi?

:19:36
Ik wilde een preek af gaan steken over
hoe we al een hele tijd...

:19:39
vrienden zijn en vertrouwen hebben
opgebouwd, dat allemaal.

:19:42
Maar wat dacht je hiervan.
:19:44
Als jij vanmiddag niet gaat werken
en iets kleins voor me doet...

:19:48
laat ik je het allerbelangrijkste zien...
:19:51
dat een levend wezen ooit
heeft meegemaakt.

:19:54
Ik vind het op mosterd lijken.
:19:58
Weet ik, maar het is een film.
Het is een proteine...

:20:00
dat uitgescheiden wordt door
een schimmel genaamd Aspergillus Ticor.

:20:03
Zei hij dat?
:20:04
Hij wist dat het proteine was,
maar hij wist niet waar het vandaan komt.

:20:07
Hij heeft er alleen maar foto's
van genomen met hun apparatuur.

:20:10
Raad eens waar we heen gaan?
:20:12
Weet je waar Will is?
- Nee, waarom?

:20:14
De Ariel vergadering is verzet naar woensdag.
:20:16
Ik dacht dat hij erop zou wachten.
Waar ga je naar toe?

:20:19
Wat doen ze met ingenieurs die 40 worden?
:20:21
Wat, Bradshaw?
- Precies.

:20:24
Ik weet wel waar Will is.
Ik vertel het hem onderweg wel.

:20:27
Wil je buiten op me wachten?
:20:29
Jij moet rijden.
- Hier zijn de sleutels.

:20:32
Doe maar alsof dit de eerste keer is
dat ik binnen kwam

:20:36
En als je hem precies wilt vertellen
wat je mij vertelde...

:20:40
Wat is het?
- Proteine opeenhoping

:20:44
Wil je hem dat vertellen?
- Proteine opeenophoping.

:20:48
Wat voor soort?
- Een soort schimmel.

:20:50
Een soort schimmel.
- Waar kwam het vandaan?

:20:53
Geen idee, jij zou het naar het lab brengen.
- Ja, dat komt hierna.

:20:57
Jij zat toch in de ontwikkeling?

vorige.
volgende.