Primer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:10
Weet je zeker dat je kunt rijden?
:30:16
Wat heb je de hele dag gedaan?
De eerste keer?

:30:21
Ik heb de hele dag in een hotel
in Russfield doorgebracht.

:30:26
Ik zie je wel weer in de winkel.
- Ik vraag me af wat ik deed.

:30:31
Ik denk dat ik terug naar mijn werk ging.
- Ja, waarschijnlijk.

:30:34
Waarschijnlijk gewoon gewerkt,
denk ik.

:30:36
Ja. Waarschijnlijk wel.
:30:43
Nu dat ik dit weet...
:30:46
doe dit nooit meer, goed?
Niet waar het mij aangaat.

:30:53
Ga je gang.
:31:42
Waarom niet de loterij?
:31:44
Dat kan als je wilt,
maar het is pas op zaterdag.

:31:46
Zelfs als we 10 miljoen winnen,
is dat maar 200.000,- de komende 30 jaar.

:31:52
En dat is maar één goede zaak.
- Een aantal dagen als deze.

:31:55
Ik heb net een test gedraaid. In en uit.
- Ik wil doen wat jij deed.

:31:58
Precies wat jij deed.
:31:59
Allereerst heb ik me ziek gemeld.
- Dat heb ik gedaan.


vorige.
volgende.