Primer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:32:02
Toen ben ik naar het pakhuis gegaan.
- Maar ik moet eerst Lauren afzetten op school.

:32:06
Ontmoet me dan daar.
We zullen beide auto's nodig hebben.

:32:09
We moeten die van jou een eindje verderop
parkeren, uit het zicht van het pakhuis.

:32:12
Waarom doen we dat?
- Omdat we vervoer naar huis nodig hebben.

:32:15
Wat is dat...
- Het wordt wel duidelijk.

:32:16
Ik zal geduldig zijn.
:32:18
Toen ik bij het pakhuis aankwam heb
ik de box vol laten lopen met Argon...

:32:22
en ik moest het vastzetten
tegen het lekken.

:32:26
Is er een lek?
- Er is altijd een lek.

:32:32
Om half negen heb ik de tijdklok
gezet op 15 minuten...

:32:37
ben in de auto gesprongen,
en naar Russfield gereden.

:32:40
Ik ben het kwijt.
:32:41
Wat?
- Waarom die tijdklok?

:32:44
Omdat het moment waarop we die machines
starten, het moment is waarop we...

:32:48
er uit komen, en...
- Precies, ik snap het.

:32:51
Ik wil er niet bij staan als ze dat doen.
:32:54
Toen in onderweg was om 8.45 uur,
sloeg de machine vanzelf aan...

:32:59
en om 8.49 uur was hij precies
op temperatuur.

:33:10
In Russelfield, heb ik een hotelkamer genomen,
en mezelf afgezonderd.

:33:15
Wacht, wat bedoel je met 'afgezonderd'.
:33:17
Ik heb de ramen gesloten,
alles eruit getrokken in de kamer...

:33:19
de telefoon, TV, klok, radio, alles.
:33:21
Ik wilde niet het risico lopen iemand tegen
te komen die ik kende...

:33:24
of iemand op het nieuws zien die misschien...
:33:26
Als we te maken hebben met oorzakelijkheid,
en ik weet dat niet eens zeker...

:33:30
Heb ik mezelf gewoon...
- Wat?

:33:33
Uit het tijdsparallel gehaald.
Gewoon voorzichtigheid.

:33:38
Wat heb je de hele dag verder gedaan?
:33:43
Ik heb daar gewoon gezeten. Ik had wat boeken.
- Was je zenuwachtig?

:33:47
Het is zenuwslopend. Al dat afwachten.

vorige.
volgende.