1:49:04
trouw geeft totaal geen plezier
1:49:12
ik weet niet aan wie ik behoor
1:49:17
ik kan toch niet leven
voor èèn man alleen
1:49:24
zweer ik jou nu trouw
voor het leven
1:49:30
dan zal een ander
heel ongelukkig zijn
1:49:36
moet zoiets moois
dan slechts èèn man toekomen
1:49:42
de zon en de sterren
behoren toch ook iedereen toe
1:49:50
Uw zus heeft net als alle begaafde
kunstenaars een veel te dunne huid.
1:49:54
Ja, ze heeft veel talent.
1:49:59
Begaafd en buitengewoon mooi.
Is haar man aan 't front?
1:50:03
Ze is niet getrouwd.
- Niet?
1:50:07
Dan heeftze èèn zorg minder.
1:50:10
Het is zwaar voor de vrouwen
van wie de mannen zo ver weg zijn.
1:50:20
M'n zus voelt erg mee met
die vrouwen en bewondert hun trouw.
1:50:25
Ja, trouw is 'n Duitse deugd.
1:50:28
Ik ben het met u eens.
Juist daarover wil ik met u praten.
1:50:33
Kan ik u even spreken?
1:50:36
Ik luister liever naar uw zuster.
- Ik zal kort zijn.
1:50:42
Weet u dat er in de Rosenstrasse
arische vrouwen samenkomen?
1:50:47
Hoogst onaangenaam. Ik zal
die zaak uit de wereld helpen.
1:50:50
Praat erover met m'n adjudant.
1:50:58
Wilt u de situatie
nog eens uiteenzetten?