1:18:00
Ik heb je... verhaal gelezen.
1:18:04
Ik dacht dat je het vergeten was.
- Nee. Ik heb er nog geen tijd voor gehad.
1:18:11
Het is niet erg goed, of wel?
- Het is... het is erg gevoelig,
1:18:16
erg... erg persoonlijk.
1:18:19
Het is...
1:18:22
Het is een verzameling van persoonlijke
anekdotes die niet veel toevoegen.
1:18:28
Het is...
- Ik probeerde iets eerlijks te schrijven.
1:18:32
Het is eerlijk.
Maar het is niet echt interessant.
1:18:37
Een soort emotionele uitbarsting, maar...
1:18:42
het is niet echt een verhaal.
1:18:46
En die Hank, die sterft op het einde?
- Ja.
1:18:52
Je moet de lezer daarop voorbereiden.
1:18:57
Het leek niet echt op hoe het gebeurd was.
1:19:03
Je moet je publiek laten raden
naar wat er gaat gebeuren...
1:19:09
laten wachten op wat er gaat
gebeuren... en ze dan verrassen.
1:19:13
Je moet ze er doorheen leiden. Snap je?
- Ja.
1:19:18
Er is een stuk geschreven dat...
1:19:23
een zekere manipulatie vereist.
1:19:27
Dat lijkt hard, en dat is het ook.
- Ik denk het.
1:19:33
Alles in fictie is een hulpmiddel:
pijn, verraad...
1:19:41
zelfs de dood.
1:19:43
Dat zijn, weet je...
1:19:47
Ze lijken op de verschillende kleuren op
een schilderspalet. Je moet ze gebruiken.