2:04:03
Waarom vraag je dat?
- Werkt ze, of wat doet ze?
2:04:10
Ja, tuurlijk werkt ze.
2:04:13
Ze kookt, past op de kinderen.
2:04:19
Misschien vindt ze het leuk
om mijn huis schoon te maken.
2:04:23
Of misschien wil ze voor me koken en...
2:04:27
op mijn dochter Ruth passen.
2:04:31
Tuurlijk, ik zal het haar vragen.
- Ja?
2:04:35
Goed zo. Geweldig.
2:04:39
Je moet ook wat doen aan die bloemenperken.
2:04:44
Je kunt vandaag al beginnen, Eduardo.
2:04:48
Je kunt om te beginnen mijn voormalige
assistent naar de pont brengen.
2:04:52
Tuurlijk, dat kan ik wel even doen.
2:04:56
Nu meteen. Voor het ontbijt.
- Ja, meneer.
2:05:20
Je bent een goede chauffeur, Eddie.
2:05:26
Over Marion, er is nog iets
anders dat je zou moeten weten.
2:05:33
Ook voor het ongeluk...
Ik bedoel, ook...
2:05:37
Ook al was het ongeluk nooit gebeurd,
2:05:40
dan zou ze nog steeds moeilijk zijn.
2:05:46
Ik geloof het niet.
2:05:54
Over de schoen, het was
een basketbalschoen...
2:05:59
een 'Air Jordan', zo noemde ze het.