1:30:18
Nu, Lump,
1:30:21
Aan jou om het werk tot zijn einde te brengen.
1:30:26
- Deze komedie moet eindigen.
- Weet u,
1:30:30
- ik heb eens zitten denken, Professor.
- Oh, jee.
1:30:35
Misschien moeten we wel naar de kerk. Misschien heeft ze gelijk.
1:30:38
Ooh, beste, Lump. Ik was er al bang voor dat je dat ging zeggen.
1:30:43
Niet dat ik het niet op prijs stel dat je er over nadenkt,
1:30:46
maar denk even terug aan onze functies binnen deze organisatie.
1:30:50
Ik ben de professor. DE professor, zoals je zelf vaker zegt.
De denker.
1:30:55
Getraind in het relativeren.
1:30:58
Jij, Lump, bent de hooligan, de domme bruut,
1:31:01
wiens acties gestuurd moeten worden door hogere intelligentie.
1:31:04
Ja, weet ik, maar...
1:31:05
Ah, ah, ah! Geen maar, beste jongen.
Ga niet nogmaals in de fout door te denken.
1:31:08
Nu is het moment van praktijk.
Nu, Lump, moet je handelen.
1:31:17
Nou, dat kan ik niet, Professor.
Een lieve oude dame als zij.
1:31:21
Denk aan de rijkdommen, Lump, die alleen jij en ik zullen delen.
1:31:25
Ja, weet ik, maar...
1:31:26
En bedenk ook, dat als jij weigert te handelen,
je mij dwingt om dat wel te doen,
1:31:30
en je niet langer recht hebt op het geld.
1:31:32
Je krijgt dus helemaal niets.
1:31:36
Dus u gaat het doen?
1:31:40
Natuurlijk, ja. Ik word ertoe gedwongen.
1:31:44
Maar dat kan ik niet toestaan, Professor.
1:31:49
Jij...
1:31:53
.... toestaan?
- Mm-hm.
1:31:56
Niet toestaan?