Troy
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:35:18
Mijn heer.
:35:22
Moeten we op de anderen wachten?
:35:25
Ze hebben ons hier gebracht
om te vechten, nietwaar?

:35:27
Ja, maar Agamemnons bevelen...
- Vecht je voor mij of voor Agamemnon?

:35:31
Voor u, heer.
- Vecht dan voor mij.

:35:34
En laat de dienaren van Agamemnon
voor hem vechten.

:35:41
Zwart zeil. Dat is Achilles.
:35:44
Wat is die dwaas aan het doen?
:35:46
Gaat hij het strand van Troje
innemen met vijftig man?

:36:09
Tecton. Is de Apolloniaanse garde klaar?
- Ze wachten aan de stadspoorten.

:36:13
Goed, ik kom er zo aan.
:36:16
Lysander. Hoelang nog
voor het leger klaar is?

:36:19
Velen moeten nog komen van buiten de stad.
- Hoelang?

:36:24
Rond het middaguur.
- Doe het sneller.

:36:37
Patroclus.
:36:42
Leg je speer neer.
:36:44
Maar ik ga de Trojanen bevechten.
- Niet vandaag.

:36:46
Maar ik ben er klaar voor.
Jij hebt me geleerd te vechten.

:36:48
Je leert snel, maar je bent
nog geen Myrmidoon.

:36:54
Bekijk die mannen. Het zijn de
vurigste strijders van heel Griekenland.

:36:58
Allen bereid hun bloed
voor mij te vergieten.


vorige.
volgende.